De strijd om de Praagse suprematie

Tekst: Mathieu van de Ven

De stad Praag staat vooral bekend om zijn enorme historie met bijvoorbeeld de imposante Praagse burcht, het Raadhuis met de astronomische klok en de Karelsbrug. Maar daarnaast is het ook de stad die twee van de oudste voetbalclubs van Europa huisvest.

Al in 1862 werd Slavia Praag opgericht en in 1893 volgde Sparta Praag. In de jaren die volgden zouden beide clubs uitgroeien tot de top van het Tsjechische voetbal en wonnen ze samen bijna alles wat er te winnen viel. Sparta groeide uit tot de meest succesvolle. Tussen 1919 en 1925 verloor Sparta slechts één keer op 59 wedstrijden. Nee, veel speelden ze in die jaren nog niet, maar het blijft toch een prestatie van formaat.

Titanenstrijd
Ook na de Tweede Wereldoorlog bleven de prijzen van het Tsjechische topvoetbal gewonnen worden door beide Praagse ploegen. En daar ligt dan ook de grondslag van de rivaliteit tussen de twee. Sparta is door de tijd de club van de upperclass geworden. Slavia groeide uit tot de club van het ‘gewone’ volk. En zo werd niet alleen strijd om de winst of om de titel, maar ook om de suprematie van de stad. Van het hele land eigenlijk wel. Het is inmiddels verworden tot een titanenstrijd die diep geworteld zit in de Tsjechische cultuur. Zelfs mensen die helemaal niks met voetbal hebben voelen de rivaliteit. Het is een derby die met geen enkele andere in Europa of de rest van de wereld te vergelijken is. De spanningen in Glasgow lopen vaak hoog op als de lokale FC’s tegen elkaar spelen, maar in Praag – of Tsjechië beter gezegd – gonst de spanning tot in de diepste krochten van het gevoel.

Praagse Klassieker
De Slowaak Dávid Hancko kwam in de zomer van 2022 over van Sparta Praag naar Feyenoord. In veel interviews komt het gesprek dan toch altijd weer op de onderlinge rivaliteit in de stad. Een strijd die hij in Nederland min of meer kan vergelijken met de spanning die oplaait als de Klassieker voor de deur staat. Met één belangrijk verschil volgens Hancko. ‘Als ik in Rotterdam door de stad loop is iedereen blij me te zien’, zei hij in gesprek met Life After Football. ‘In Praag was het altijd maar de vraag welke kant het kwartje op zou vallen. De ene keer kreeg je een duimpje omhoog, de andere keer een boze blik of erger.’

Stuivertje wisselen
Er was een tijd dat Sparta torenhoog boven haar stadsgenoot uittorende qua successen, maar de laatste jaren zijn ze weer enorm aan elkaar gewaagd. De twee Praagse grootheden wisselen het landskampioenschap onderling af, met af en toe de tussenkomst van Victoria Pilsen. En juist het feit dát ze zo enorm aan elkaar gewaagd zijn, is kolen op het vuur dat brandt in elke voetbalfan in Tsjechië. Gaan we Europa in of niet, kunnen we de stadsgenoot in de pan hakken of niet. Dat is waar ze in Praag voor leven. In Praag, maar ook heel ver daarbuiten.

Where does football come home?

Tekst: Mathieu van de Ven

De Engelsen zingen het maar wat graag als hun nationale ploeg het goed doet op een WK, Football is coming home! Maar is het eigenlijke thuis van voetbal wel Engeland?

Wanneer dat voetbal precies ontstaan is, is met geen mogelijkheid te zeggen. Historici vonden uit dat de Romeinen al graag tegen een bal aan trapten en ook in China werd rond de derde eeuw voor Christus al een spel gespeeld met een bal en doelen. 

Voor het echte ontstaan moeten we de Atlantische Oceaan oversteken en de klok ongeveer drieduizend jaar terug draaien. Het idee van een teamsport werd ontwikkeld in Meso-Amerika. Ze speelden daar met een loodzware bal gemaakt uit boomhars. De Maya’s noemden het spelletje pok-ta-pok of pitz. Archeologen vonden in de gebieden waar deze stammen leefden al holle ballen gemaakt van een rubberachtig materiaal. Vervolgens waaide het spelletje met de ontdekking van de wereld door westerse ontdekkingsreizigers de hele wereld over. 

Het voetbal zoals we dat nu kennen ontstond in de eerste helft van de 19e eeuw op Britse scholen. Vanaf 1840 bedachten ze een gezamenlijke set regels zodat het mogelijk werd om wedstrijden en toernooien te organiseren. Sheffield Football Club had bijvoorbeeld de regel dat een speler een vrije trap toegewezen kreeg als de tegenstander zich niet aan de regels hield en in Cambridge bedacht men dat de bal niet met de hand gespeeld mocht worden. 

De officiële geschiedenis van het voetbal begint als in 1863 in Engeland de Football Association (FA) wordt opgericht. Ze gaan zich houden aan de Cambridge regels die de universiteit aldaar in 1848 had vastgelegd. De grote Engelse privéscholen sluiten zich bij de FA aan en er werd een georganiseerde onderlinge competitie uit de grond gestampt. Later stond de FA ook het betalen van spelers toe en professionaliseerde de sport verder en verder. Er werden steeds meer clubs opgericht en werden talentvolle spelers overgeheveld van de ene naar de andere ploeg. 

De eerste officiële vorm van competitie ontstond ook in Engeland met de Football Association Challenge Cup in 1871, de voorloper van de huidige FA Cup en zeventien jaar later de Football League. Met een beetje fantasie de Premier League zoals we die nu kennen. 

In het verleden hadden de Britten nogal wat koloniën over de hele wereld en de kolonisten namen het voetbal mee naar die gebieden waardoor het spel werd verspreid over alle continenten en enorm aan populariteit begon te winnen. Deze populariteit resulteerde in 1904 in de oprichting van de Fédération Internationale de Football Association, ofwel de FIFA. Hiermee ontstond er een organisatie die toezag op de regels en ook wereldwijde competities kon organiseren. 

Concluderend kunnen we toch wel zeggen dat het voetbal weliswaar niet écht ontstaan is in Engeland, maar het is wel het land wat de sport groot en bekend heeft gemaakt en ervoor gezorgd heeft dat er een pakket aan spelregels kwam te liggen waarvan de basis nu nog altijd dag in dag uit zorgt voor eerlijk spel. Van clubs met een miljarden omzet in stadions met honderdduizend fans tot een groepje kinderen wat samen een balletje trapt op een pleintje. 

Dus ja, lieve Engelse supporters. Mocht het er nog eens van komen dat Engeland het WK wint, dan mag er met recht gezongen worden ‘Football is coming home’!

Londen: voetbalhoofdstad van de wereld

Tekst: Mathieu van de Ven

In mijn vorige blog kwamen we tot de conclusie dat Engeland de bakermat is van het voetbal. Daar waar de moderne vorm van het spel is ontstaan. Mogen we dan ook meteen zeggen dat Londen de voetbalhoofdstad van de wereld is?

Nou, ik denk dat we die conclusie direct mogen trekken. De stad herbergt een ongelooflijk aantal van achttien profclubs. Als je de grenzen van Londen een beetje creatief bekijkt zelfs negentien. Er is geen enkele stad in de wereld te vinden waar in zoveel stadions professioneel voetbal wordt gespeeld.

De oudste club waar je in Londen naar kunt gaan kijken is tevens ook te vinden in het oudste nog bestaande stadion van de stad en tevens ook van de Football League. Prachtig gelegen, pal aan de Thames vind je Craven Cottage, thuishaven van Fulham FC. De club werd opgericht in 1879 en is daarmee twee jaar ouder dan nummer twee Leyton Orient. Ook vliegtuigliefhebbers komen aan hun trekken op Craven Cottage. Het stadion ligt recht onder de aanvliegroute van London Heathrow dus de vliegtuigen vliegen je er bijna letterlijk om de oren.

De jongste club van Londen is er eentje met een verhaal. In 2002 gaf de Engelse voetbalbond Wimbledon FC toestemming om te verhuizen van Londen naar het 100 kilometer verderop gelegen Milton Keynes. Dit was tegen het zere been van de harde supporterskern. Zij sloegen de handen ineen en richtten in datzelfde seizoen een nieuwe club op, AFC Wimbledon. Het originele Wimbledon FC verhuisde, maar vanaf dan ging het bergafwaarts met de club. Supporters bleven weg omdat zij vonden dat AFC dé club was van hun wijk. Er werden in één seizoen 33 wedstrijden verloren en de club degradeerde. AFC Wimbledon daarentegen floreerde. Vanaf 2017 kwamen ze uit in de League One, maar in 2022 volgde degradatie naar de League Two. Ze speelden een aantal jaren hun wedstrijden in Kingston-upon-Thames omdat het oude stadion al lang geleden gesloopt was. In 2020 werd echter het nieuwe Plough Lane opgeleverd en keerde de ploeg terug naar nagenoeg dezelfde plek als waar het voor ze begon.

Eigenlijk heeft zo elke club binnen de Britse hoofdstad z’n verhaal. Week in week uit zitten de tribunes vol. En dat gaat van het gigantische en imposante Tottenham Hotspur Stadium met 62.850 zitplaatsen tot een piepklein Grosvenor Vale (capaciteit van 4.100) waar Wealdstone FC haar thuiswedstrijden speelt.

Zeker als er een Londense derby op het programma staat gonst het in de stad. De pubs zitten vol en dat geldt uiteraard ook voor het stadion. Een zeldzaamheid is dat natuurlijk niet met zoveel clubs op het hoogste niveau, een beleving blijft het. De rivaliteit onderling is groot want van de stadsgenoot moet uiteraard gewonnen worden. Zeker als Tottenham Hotspur het opneemt tegen Arsenal kunnen de spanningen weleens oplopen. Die clubs zijn beider aartsrivalen, iets wat al tot begin 20e eeuw teruggaat. De beider clubs speelden al 1887 tegen elkaar in het lokale Tottenham Marshes park. Die wedstrijd werd overigens gestaakt toen de Spurs met 2-1 voorstonden. Het werd te donker.

De uitdaging is dan natuurlijk om ze alle achttien (of negentien, voor de fanatiekelingen) bezocht te hebben. De beleving bij de allergrootsten van de stad is fantastisch, dat staat buiten kijf. Maar de sfeer en bevlogenheid die in de stadions hangt bij de kleinsten blijft heel bijzonder. Daar spat de clubliefde vanaf.

Milanese rivalen delen hun thuis

Tekst: Mathieu van de Ven

Het is eerder regel dan uitzondering dat een grote stad meerdere voetbalclubs huisvest, zeker als voetbal in de cultuur ingebakken zit. Het wordt al interessanter als die twee clubs dan ook allebei in een profcompetitie uitkomen, al helemaal als dat op het hoogste niveau is. De bingokaart is écht vol als die twee clubs dan ook nog eens een stadion delen. En toch gebeurt het vaker dan je zo 1-2-3 in de gaten hebt. In Brugge delen Cercle en Club Brugge het Jan Breydel Stadion, CR Flamengo en Fluminese FC spelen afwisselend in het Maracana in Rio de Janeiro en ook in Mexico-Stad staat er één stadion voor beide clubs van de stad; Club América en Cruz Azul. Echt bont maken ze het in Italië, waar in erg veel steden stadions worden gedeeld. Het Stadio Olimpico in Rome bijvoorbeeld wordt bespeeld door SS Lazio en AS Roma, in Verona delen Hellas en Chievo het Stadio Marcantonio Bentegodi en ook in Genua staat maar één stadion voor UC Sampdoria en Genoa CFC.  

Ik wil graag inzoomen op een andere stad in Italië, Milaan. Al sinds 1926 staat daar het San Siro stadion, sinds 1979 officieel het Stadio Giuseppe Meazza geheten. Het wordt bespeeld door de twee grootmachten van de stad en tevens ook van het land en zelfs Europa, AC Milan en Internazionale. Voetbal in Milaan is er al vanaf 1899. Een groep Engelse migranten richtten toen Milan Cricket and Football Club op, en brachten zo het spel wat ze van thuis kenden mee naar hun nieuwe thuis. Later werd dat AC Milan. Toen in 1908 een deel van de club zich afsplitste omdat ze het niet eens waren met de koers, ontstond Internazionale. Zie hier de geboorte van rivaliteit, al ontstaan bij het prille begin.  

AC Milan is al vanaf de bouw van San Siro de vaste bespeler. De openingswedstrijd werd dat jaar gespeeld tegen stadsgenoot Inter. De uitslag was 3-6 voor Inter. Het zal ze bij AC Milan een zure nasmaak hebben gegeven. 

Inter speelde in het begin van het bestaan haar wedstrijden in Arena Civica. Een Romeins aandoende arena die al sinds 1807 bestaat. Dat hielden ze vol tot 1958, toen het te klein voor ze werd. Destijds werd besloten om geen eigen thuis te bouwen, maar intrek te nemen bij de aartsrivaal.  

In San Siro werden en worden nog altijd de grootste wedstrijden gespeeld. Zeker als de twee lokale clubs het tegen elkaar opnemen is de sfeer weergaloos. Het gezang vliegt over en weer, Romeinse kaarsen en ander vuurwerk worden ontstoken en de tribunes achter de doelen zijn bedekt met spandoeken en vlaggen. Ook Nederlandse successen werden er volop gevierd. Zo won Feyenoord er in 1970 de Europa Cup I finale van Celtic met 1-2, versloeg Roda JC er in 2002 AC Milan met 0-1 en won Feyenoord er met dezelfde uitslag later in dat jaar van Internazionale.  

Wie de heksenketel die San Siro kan zijn nog wil meemaken, moet snel zijn. Al in 2021 werden er plannen gepresenteerd om het stadion te slopen en op dezelfde plek in 2027 een gloednieuw stadion te openen en daar opnieuw samen gebruik van te gaan maken. Dat plan werd echter afgeschoten door de monumenten commissie van Milaan. San Siro mag absoluut niet gesloopt worden. Dat wil echter niet zeggen dat ze stil zitten bij de clubs. Vorig jaar presenteerde AC Milan een gloednieuw ontwerp. Ze hebben de handen ineen geslagen met het architectenbureau Studio Manica en gaan zelf, alleen, een nieuw onderkomen bouwen. Gelegen buiten de stad, zodat het Stadio Giuseppe Meazza kan blijven bestaan. De bouw moet in 2025 beginnen en het stadion moet 70.000 bezoekers gaan herbergen over twee ringen. Tot die tijd blijven ze hun wedstrijden afwerken in San Siro en kun je de unieke sfeer daar dus blijven beleven. Ook is het stadion in de race voor de Champions League finale van 2027 en zullen in de 2026 de Olympische Winterspelen er geopend worden. Volop werk dus nog voor dit uniek stukje voetbalgrond.